top of page
esmelschouten

Mijn bevallingsverhaal: Siem wordt stilgeboren

Dit verhaal schreef ik op de site van Kids en Kurken, die hier te vinden is in drie delen: deel 1, deel 2 en deel 3


Babyvoetjes


Een dag nadat mijn vriend Vincent en ik verhuisd zijn naar ons droomhuis naast het bos, besluit ik het erop te wagen. Al een paar weken voel ik me anders, ben ik wat misselijker en heb ik van die vreemde steken in mijn buik. Terwijl Vincent nietsvermoedend beneden bezig is met het aansluiten van de televisie, zie ik boven in de badkamer dat de zwangerschapstest een dikke plus geeft. Als ik dit aan hem vertel, vallen we elkaar dolblij in de armen.

 

De maanden daarop geniet ik van de dikker wordende buik. Alles ziet er op de echo’s en tijdens controles goed uit en ik ervaar weinig klachten, alleen wat vermoeidheid. We hebben een afspraak van een geslachtsecho staan, maar besluiten deze op het allerlaatste moment af te zeggen. We willen pas bij de geboorte erachter komen of het een meisje of jongen zal zijn, een mooie verrassing.

 

Als ik 37 weken zwanger ben, komen mijn nichtje en oma nog langs. Terwijl ik boven met trots de kinderkamer aan hen laat zien, versieren mijn moeder en Vincent het huis en als ik beneden kom zie ik overal ballonnen en taart op de tafel: een babyshower. Vanwege Corona is er een online quiz georganiseerd samen met mijn vriendinnen en pak ik de cadeaus uit. Wat een mooie dag.

 

Als ik voorbij de 40 weken zwanger ben, begin ik toch ongeduldig te raken. De kinderkamer is af, de box en de kinderwagen staan er: Wij zijn er klaar voor, laat de kleine maar komen. Vier dagen na de 40 weken word ik vroeg in de ochtend wakker. Ik heb krampen en herken deze meteen als weeën. De verloskundige komt die ochtend langs voor een check en de weeën zijn alweer weg. ‘Neem je rust’, adviseert ze. ‘Vaak tegen de avond kunnen ze weer opkomen’. Ze heeft gelijk. Tijdens het avondeten voel ik ze weer, dit keer iets sterker. Een mix van opwinding en terughoudendheid overvalt me. Ik weet dat vooral een eerste bevalling heel lang kan duren en probeer geduldig te blijven. Vincent brengt de hond naar zijn ouders, zodat de jonge enthousiaste pup niet bij de bevalling zal zijn en alle aandacht opeist. Later op de avond worden de weeën heftiger. Wat zijn die rugweeën naar. Maar ik heb me goed voorbereid, mij al maandenlang ingelezen en door de jarenlange yoga weet ik me hier goed doorheen te slaan.



Zwangere vrouw
Genieten van een zorgeloze eerste zwangerschap

 

Als de weeën rond de vijf minuten opkomen, besluit de verloskundige om even te komen kijken. Bij het toucheren blijk ik drie centimeter ontsluiting te hebben. Ze gaat daarna weer naar huis en ik trek me verder terug in mijn cocon. De televisie, muziek en felle lichten moeten uit en de kaarsjes aan. Een tijdlang zit ik met een stoeltje onder de douche om die gemene rugweeën op te kunnen vangen. Ik ben alle besef van tijd kwijt en het voelt alsof ik uren onder de douche zit. In bed liggen werkt totaal niet en als ik weer naar beneden kom lijken het aanrecht, waar ik overheen kan hangen en het toilet juist wel goede plekken. De weeën lijken nu heel snel achter elkaar te komen en worden steeds intenser. Vincent belt met de verloskundige en ze is er alweer snel. ‘Wil je naar het ziekenhuis?’ vraagt ze. Ik antwoord nee, het gaat goed, ik voel me goed. Bij de tweede keer toucheren blijk ik al negen centimeter ontsluiting te hebben. Wauw, wat gaat het nu snel. De verloskundige haalt het bevalbad op en belt daarna de kraamzorg. Nadat zij en Vincent het bad hebben klaargemaakt, stap ik in het warme water. Oh wat is dit fijn, de warmte verzacht de pijn. De kraamzorg komt binnen en zij begint een verhaal over het slechte weer, de sneeuw en gladheid. Ik hoor het zelf nauwelijks en ben in mijn eigen wereld. De setting voelt intiem en mooi en bij elke wee knijp ik in Vincents handen en we kijken elkaar aan. We worden ouders, het is bijna zover.

 

Maar hoe hard ik ook mijn best doe, de persfase lijkt uit te blijven. Ik probeer op mijn hurken te zitten, op handen en voeten. Het lijkt allemaal niet te helpen. De verloskundige adviseert om weer uit bad te gaan en ik zoek mijn favoriete plekje op het toilet op. Maar waar het voorheen een fijne plek was om terug te trekken, heb ik het enorm koud gekregen. Ik ril en de weeën worden steeds heftiger. De verloskundige vraagt of ik kan plassen. Als dat niet lukt, plaatst ze een katheter en besluit daarna de vliezen te breken. De baby blijkt in het vruchtwater gepoept te hebben. Na het luisteren van het hartje, kleed ik me aan en vertrekken mijn vriend en ik naar het ziekenhuis.

 

Omdat het heeft gevroren, moet Vincent eerst nog krabben voordat we naar het ziekenhuis kunnen rijden. Ondertussen zit ik de ene pijnlijke wee na de andere op te vangen. De rit duurt gelukkig niet lang en voor ik het weet zit ik in een rolstoel op weg naar de afdeling verloskunde. In de lift kijken we in de spiegel hoopvol naar elkaar, ik in een rolstoel, Vincent erachter. Onze baby nog even in mijn buik.

 

Door een verpleegster worden we naar een klein kamertje gebracht. Daarna gaat alles heel snel. Vincent helpt me mee met uitkleden, terwijl ik de weeën probeert weg te puffen. Ze doen gruwelijk veel pijn en ik voel twee keer een shock door mijn lichaam gaan. Toch krijg ik wel een geruststellend gevoel: We zijn in het ziekenhuis, nu komt alles weer goed. Daarna ga ik op mijn rechterzij liggen terwijl het personeel alles probeert aan te sluiten zoals de banden om mijn buik en de CTG. Het is een wissel van diensten en er lopen alleen maar mensen in en uit. Pff nee, ik heb geen tijd om gedag te zeggen, denk ik bij mezelf als er weer iemand zich komt voorstellen. Eén van hen zegt dat ze in de verte een hartje hoort en ze is alweer weg. Het plaatsen van de CTG blijkt maar niet te lukken. Wat een gerommel denk ik bij mezelf, is dat ding kapot ofzo? Ik krijg er weinig van mee en blijf die onwijze pijn maar houden.

 

Na weer een flinke wee legt één van de artsen haar hand op mijn been en zegt: ‘Ik heb helaas slecht nieuws, het hartje van de baby klopt niet meer.’

 

Vanaf dat moment voelt het of ik in een film ben beland, een hele slechte film, met mezelf in de hoofdrol. Vincent wordt boos en vraagt of ze niet iets kunnen doen. Zelf word ik even heel hysterisch. ‘Oh wat erg, ik kan niet huilen!’, jammer ik telkens. De tranen lijken maar niet te komen. Hoe kan dat nou? Na dit nieuws? Ik realiseer me op dat moment niet dat ik in een enorme shock ben. De gynaecoloog bevestigt het als hij de echo bekijkt en houdt mijn hand vast als er weer een vreselijke wee opkomt. Ik geloof dat ik zijn hand helemaal kapot knijp van de pijn.

 

De bevalling moet wel worden doorgezet en dan op de natuurlijke manier. Een arts komt naar me toe en legt me rustig mijn opties uit. Ze bieden mij pijnstilling aan (eindelijk!) en ik kan kiezen tussen een ruggenprik of een morfinepompje. Het pompje zal alleen de scherpe randjes eraf halen en ikzelf zal dan niet de hele bevalling helder meemaken. Dat wil ik niet, ik wil er juist helemaal bij zijn, deze bevalling bewust meemaken. Omdat de anesthesist nog een spoedklus heeft, moet ik helaas nog even doen met alle pijn. Een verpleegkundige stelt zich voor en vertelt dat ze er de hele bevalling bij blijft. Ik krijg een grotere kamer aangeboden en neem het graag aan. Deze kleine claustrofobische kamer wil ik zo snel mogelijk verlaten. Daar komt dan eindelijk de anesthesist, die op me overkomt als een verstrooide vrouw, die snel de prik wil zetten. Ik moet zo stil mogelijk blijven zitten, maar er komt net een wee op. Gelukkig lijkt de prik zijn werking te doen en vervaagt de pijn steeds meer. De hoofdverloskundige en de klinische verloskundige komen aan mijn bed staan. Wat fijn om eindelijk een vast team om me heen te hebben. Mijn eigen verloskundige is er ook al de hele tijd bij en ik merk hoe verslagen ze is. ‘Hier kan je niks aan doen.’, zeg ik uit de grond van mijn hart. Ze glimlacht door haar tranen heen en geeft me een aai over mijn arm.

 

Ik vraag het team of Vincent en ik even kunnen bijkomen en ze gunnen ons de rust. Hij valt nog kort in slaap, terwijl ik uitgeblust in bed lig en nog niet wil nadenken over wat ons straks te wachten staat. Na even rust komt het team terug. Ze bespreken met ons hoe het nu verder gaat. Eerst gaan we persen oefenen en daarna het echt werk. Het persen kan niet te lang duren, vertelt de klinische verloskundige. Na twee uur persen moeten we gaan voor het alternatief, de OK. No way, alles in mij schreeuwt dat ik dit niet ga doen.

Misschien komt het door deze gedachte, misschien door de hormonen of de oerkracht die ik in mezelf vind. Maar ik geef tijdens het persen alles, het voelt als een enorme work-out. Ondanks de ruggenprik voel ik bij elke wee een druk op mijn onderrug en pers ik op het commando van de verloskundige. Tussendoor pakken Vincent en ik elkaars hand en kijken we elkaar aan. Nog even. De hoofdverloskundige, die soms in- en uitloopt, zorgt ervoor dat er veel foto’s worden gemaakt. Foto’s terwijl ik aan het persen ben, dat wil je toch niet, dacht ik altijd. Maar het zijn achteraf juist waardevolle foto’s geworden.

 

Eerst staat het hoofdje van de baby en ik kan het voelen met mijn hand. Nadat het hoofdje eruit is, pers ik nog twee keer en voel ik het lichaampje eruit komen. Wat een bijzondere ervaring, wat een oergevoel is dit. Om 12.53 wordt Siem Elias geboren. Een jongetje, we zijn zo blij. Instinctief trek ik mijn shirt omhoog en Siem wordt op mijn borst gelegd. Vincent en ik glunderen van trots. Onze zoon. Maar al snel komen de tranen. De hele kamer snikt mee. Vincent knipt de navelstreng door. Terwijl ik daarnaar kijk, bedenk ik me dat dat ook echt het enige is wat er wel in mijn bevalplan beschreven staat. De placenta wordt snel geboren en daarna hebben we even tijd om van Siem te genieten. Wat is het een mooi mannetje, wat heeft hij veel haar. Vincent en ik bekijken hem van top tot teen. De polonaise aan mijn lichaam is nog niet afgelopen, Verschillende testen, infuus, katheter, pijnstilling, hechtingen, het maakt me allemaal niet meer uit. Wij zijn ouders van een prachtige zoon, ook al leeft hij niet meer.

 

Na wat bijgekomen te zijn, komen de verloskundigen weer terug. Eén van hen bespreekt met ons de opties hoe nu verder. Aan haar merk ik dat zij ook helemaal overdonderd is. ‘Ik heb meer dan 3000 bevallingen mogen begeleiden, maar dit heb ik zelf nog nooit meegemaakt’, zegt ze. Vanwege mijn ongecompliceerde zwangerschap en het feit dat er tot nu toe niks uit de testen zijn gekomen, bieden ze aan om verdere onderzoeken te doen, zoals een obductie en genetisch onderzoek. We besluiten alles te laten onderzoeken, om achteraf de 'hadden we maar’ te voorkomen en hopelijk antwoord op de vraag te krijgen: Wat is er misgegaan?

 

Ik probeer wat aan te sterken door te eten en me voorzichtig te douchen en aan te kleden, terwijl op ons verzoek een fotograaf, gespecialiseerd in reportage met overleden baby’s, onze kamer binnenkomt. Ons hoofd staat hier totaal niet naar, het liefst willen we gewoon naar huis. Maar deze vrouw weet hoe ze hier mee moet omgaan en voelt zich niet aangevallen als wij haar afsnauwen. Het voelt onwennig maar tegelijk zo fijn om even met zijn drieën te knuffelen, samen te zijn. Als we Siem weer in zijn bedje moeten leggen, breken we allebei. De verpleegkundige belooft goed op Siem te passen voordat hij naar het mortuarium wordt gebracht.

 

Dit keer staan we weer in dezelfde lift, ik in een rolstoel, Vincent erachter. Maar zonder baby.


Ik samen met mijn kindje Siem
Ik samen met Siem

 

Thuis gekomen plegen we de moeilijkste telefoontjes uit ons leven. Terwijl Vincent naar boven loopt om zijn ouders en broer te bellen, ga ik in de stoel in de woonkamer zitten en bel mijn moeder. Ik vertel eerst het hele verhaal, maar mijn moeder die al een sterk voorgevoel had, onderbreekt me en zegt: ‘Es, wat is er aan de hand?’ Ze huilt als ze erachter komt dat haar kleinkind is overleden. Ik huil mee, voor haar en voor mezelf. Ze belooft mijn vader te bellen en de rest van de familie in te lichten. Mijn broer neemt nog redelijk vrolijk de telefoon op, maar breekt als ik hem het nieuws breng. Gelukkig is zijn vriendin bij hem om hem te troosten.

 

We zijn gesloopt. De verloskundige komt nog snel langs om het bad op te halen, maar daarna kunnen we echt niet meer. We proberen wat te slapen en verrassend genoeg val ik snel in slaap. Maar als ik ’s nachts wakker word en over mijn buik aai, is er niks. Ik voel hem niet meer. Zijn aanwezigheid, zijn schopjes, zijn hikjes. Mijn buik is leeg en mijn armen zijn leeg.

 

Maanden na de bevalling worden de resultaten van het onderzoek bekend gemaakt. Er blijkt een bloedpropje in de placenta gevonden te zijn, waardoor Siem’s hartje is gestopt. Pure pech, zoals de gynaecoloog dit omschrijft.

 

Twee jaar later lopen we zoals we al zo vaak hebben gedaan naar Siem’s graf. In twee jaar is er veel gebeurd, dankzij Siem. Vincent heeft een ommezwaai gemaakt naar het onderwijs en ik ben als coach vrouwen gaan begeleiden die ook hun kindje zijn verloren. Daarnaast zijn we voor de tweede keer ouders geworden van Siem’s broertje Ted. We duwen de kinderwagen, waarin Ted lekker ligt te slapen. Als we bij het grafje van Siem blijven staan, voelt het even alsof we als gezin compleet zijn.

コメント


bottom of page